krokodillen en kleuters: de gevaren van de jungle - Reisverslag uit Puerto Cabezas, Nicaragua van gerjanne voortman - WaarBenJij.nu krokodillen en kleuters: de gevaren van de jungle - Reisverslag uit Puerto Cabezas, Nicaragua van gerjanne voortman - WaarBenJij.nu

krokodillen en kleuters: de gevaren van de jungle

Door: gerjanne

Blijf op de hoogte en volg gerjanne

07 Mei 2012 | Nicaragua, Puerto Cabezas

Toen ik mijn ogen opendeed een koe rustig voorbij zag wandelen, werd het wel wat bizar. De ondergrond rook naar vers cement en de volle maan verlichtte het terrein waar twee mannen met een geweer rondjes liepen.
Het was nog Semana Santa en Sandra en ik sliepen een nachtje op de bouw. Om de twee ‘watchy’s’ - zoals de beveiligers in het Miskitu genoemd worden - gezelschap te houden, maar vooral, gewoon omdat het kan. Misschien ook om toch iets spannends te doen in de vakantieweek waarin iedereen op stap was en wij doorwerkten.
‘Weten jullie zeker dat jullie er hier uitwillen?’ had de taxichauffeur ons gevraagd toen we met onze matrasjes onder de arm een eind buiten de stad in het donker uitstapten. Hand in hand liepen Sandra en ik richting het terrein. Opgewacht door een waakzame watchy die z’n geweer al paraat had toen we het terrein opstapten. ‘Wij zijn het Elias!’ Waarschijnlijk vonden Elias en zijn collega ons minstens even gestoord als de taxichauffeur. Moe en vol muggenbulten stapten we de volgende ochtend met ons matrasje onder de arm weer in een taxi terug naar ‘ons’ klooster. Een week lang woonden we met z’n drieën in het veel te grote huis. En hoewel ik ook maar wat graag met de rest naar de Westkust had willen gaan om vakantie te vieren, we hadden het prima.
Dat dat het helemaal waard was, werd vorige week duidelijk. Wij hadden onze vakantie ingeruild voor de kans om eind april naar El Naranjal te gaan, waar de stichting vorig jaar met andere vrijwilligers een school gebouwd had.
Na 6 uur rammelen in de schoolbus – gelukkig overstemde de Miskitu top 100 de herrie van de oude rammelbak – met mijn knieën ter hoogte van mijn schouders, stapten we uit in Waspam. We kochten 100 libra rijst, een doos vol uien, wortels en paprika’s., twintig potten oploskoffie, 40 pakken noodles, 84 tandenborstels, 200 pijnstillers, vijftig puzzels en nog wat van die dingen die je nodig denkt te hebben voor een paar dagen in de jungle. We laadden de kano - gemaakt uit een grote boomstam - in en vertrokken stroomopwaarts de rio coco op, het binnenland in.
Acht uur later, na een paar stops bij dorpen aan de Nicaraguaanse en de Hondurese kant van de rivier, zagen we in de verte een oranje houten gebouw. Een vrouw die haar kleren stond te wassen aan de waterkant zag ons aankomen en schreeuwde in het Miskitu dat er bezoek aankwam. Een paar kinderen begonnen te rennen en tegen de tijd dat het bootje aan de kant lag stonden er een heleboel mensen klaar om ons te begroeten met zoenen en knuffels en om de boot uit te laden. We waren in El Naranjal.
Het oranje gebouw is de school die Stichting SamenScholen in 2011 bouwde met de dorpelingen en onze slaapplaats voor de komende nachten. Het was ook de plaats waar na onze aankomst gedanst werd door de vrouwen en oudere kinderen. Hilarisch toen ik er tussen ging staan en random meedanste. Ik had natuurlijk nog niet door dat er een vaste choreografie werd uitgevoerd om te oefenen voor het grote feest dat over twee dagen zou plaatsvinden…
We hingen onze hangmatten aan de plafondbalken, hielpen met de ton vullen met water uit de put. Weer gelach toen ik vol moeite een half emmertje water op mijn hoofd mee droeg, de 10 jarige meisjes die om mij heen tilden lachend veel meer gewicht. Toen door het nogal opgerekte elastiek, mijn veel te oude broek van mijn billen begon te zakken, moest ik diezelfde meisjes vragen mijn broek even op te hijsen voor ik in m’n onderbroek door het dorp zou lopen. Zelf durfde ik geen handje van de emmer los te laten.
Voor het donker werd daalden we nog even af naar de rivier om onszelf te wassen. Na een bord rijst met bonen vielen we vroeg in slaap. Moe van de lange reis, de vele indrukken en de zwarte donkere nacht, werd ik zo’n twaalf uur later pas weer wakker. Net op tijd voor de bonen met rijst voor het ontbijt.
Waar het dorp vorig jaar uit 84 personen bestond, waren en nu 122 naranjalezen. Vergrijzing is een van de problemen die de gemeenschap niet kent. Onwijs veel kinderen. De vrouw van het dorpshoofd was de afgelopen 8 jaar 9 keer zwanger geweest (!). Die puzzels en tandenborstels moesten dan maar gedeeld worden. Waar ik me afvroeg wat we daar de hele dag toch zouden doen, werd dat snel opgevuld door een kind aan elke vinger. En dan ook nog eentje op je nek. Bang waren ze niet. Vorig jaar was er drie maanden lang een groep Nederlanders aanwezig. Op hun populariteit konden wij – en kan de rest van heel Nederland nog decennia lang- teren in de kleine gemeenschap.
We checkten de staat van de school en mochten het dorpsbestuur verblijden met de mogelijkheid een aanvraag te doen voor geld voor onderhoud van de Stichting. Heel formeel zaten we in een kring, het dorpshoofd, vice-dorpshoofd, de eerste en tweede pastoor, de rechter en ik. Opspringen van blijdschap deden ze niet, maar stuk voor stuk vertelden ze me hoe dankbaar ze waren met de steun van hun Hollandse broeders, dankten ze god voor onze aanwezigheid en vertelden ze dat ze het geld goed zouden besteden. Toen het te donker was om op een meter afstand elkaars gezicht nog te zien, sloten we de vergadering.
De volgende ochtend werden we wakker van een schot. ‘was dat gedroomd?’ bang! nog een. Door de kieren van het raam keek ik naar buiten en zag een koe nog net wat spartelen voor hij omviel. De eerste stap van de voorbereiding van het feestmaal was getroffen. Vol afschuw en nieuwsgierigheid ging ik in mijn pyjama naar buiten om dit eens maar nooit weer te zien. Machetes, hakbijlen, fijne messen voor het villen, alles kwam eraan te pas. De mannen voor het bloederige werk en de vrouwen voor het niet minder vervelende schoonmaakwerk. Een maag, zo groot als een skippybal werd kapotgeprikt om in de rivier schoongewassen te worden. Stukken vlees werden op bananenbladeren verdeeld en vervolgens gewogen. De vrouwen kwamen stuk voor stuk langs. De rechter verdeelde de porties en het dorpshoofd noteerde de hoeveelheden die ze meekregen voor hun familie.
toen het schouwspel achter de rug was, liepen we naar Cocal, een nabijgelegen dorp. We bezochten het schooltje daar, waar een groep kinderen op de grond in een leeg en oud gebouwtje zat. De docent? oja, die was er even niet. De jonge vent werd er gauw bijgeroepen. Door het ministerie van educatie was hij in de gemeenschap geplaatst. Een boek is er niet, tafeltjes en stoeltjes zijn er niet, de helft van de kinderen kwam niet opdagen.
Vanaf Cocal stapten we in een kano richting Wiwinak, een andere gemeenschap waar we een kliniek en de school zouden bezoeken. Onderweg stopten we aan de overkant, in Honduras, om een paar kippen te kopen die we het dorp cadeau wilden doen. Terwijl achter de kippen op de afgelegen finca aan werd gerend, hobbelde ik achter de kinderen uit het huis, vier kleine mannetjes aan, om tomaten te gaan plukken. ‘ja, vlakbij’. Toen we een eind verderop waren, drie riviertjes overgestoken, planten om hadden gekapt op weg naar de afgelegen tomaten, zag ik ons bootje voorbij komen. Ai.. nouja, ik zou er wel komen, riep ik richting rivier. De jongetjes vertelden me heel stoer dat ze me wel naar het dorp zouden brengen. Ik, onder de indruk van de watermeloenen, bananenbomen en tomatenplanten, vond het allemaal prima, ik kwam er zelf wel.
Ik vond het allemaal even geweldig. Zij vonden het prachtig dat er een blond meisje bij hun boerderijtje was gestrand die alles wat ze lieten zien even bijzonder vond. Vol enthousiasme klommen we in bomen om cacao te plukken, aaiden we papagaaien, sloegen we kokosnoten uit de boom en rolden we sigaretjes van zelf geplukte tabakbladeren. Toen het ging regenen en ik moeder hielp de was binnen te halen voordat we met z'n allen aan tafel gingen, dachten we volgens mij allemaal even dat ik er zou blijven wonen.
De sfeer sloeg enigszins om toen ze me na het eten op hun boomstam naar de overkant brachten om daar een klim te maken naar de suikerrietplanten. Heel stoer kapten de vier broertjes stukken voor me af terwijl we wat verder kletsten. ‘Hou je van suikerriet?’, ‘Ja lekker’. ‘Hield je van mama’s soep, ‘Hm-hm, heel lekker’. ‘Hou je van porno?’
Ik verslikte me maar nam gauw nog een grote hap om even na te denken over wat ik net hoorde…. ‘Weet je niet wat dat is?’ vroegen ze toen ik de vraag leek te negeren, geheel bereid me dat haarfijn uit te leggen, ‘die Amerikaanse films met die mannen en die vrouwen die… ‘ ‘Eh, hoor ik daar niet onze boot aankomen?’ Opeens waren die kleine kleutertjes met hun grote machetes niet zo schattig meer. Vervelend was dat zij geen haast maakten weg te gaan en alles om mij heen groen was, groen links, groen recht, groen, voor en groen met af en toe een gele banaan achter. Geen idee welke kant ik op zou moeten. Van onderwerp veranderen waren ze nog niet van plan, ‘ja, af en toe gaan we met pappie naar tiriwiri-weetnietwatvoordorp en dan kijken we dat.
Sta je daar. in the middle of nowhere. verre van internet, toeristen, telefoons, koelkasten, magnetrons en al het andere wat je niet in de middle of nowhere verwacht… kijken kleuters porno! Die generator die in dat ene buurtdorp waarschijnlijk door een hulporganisatie geleverd is, wordt waarschijnlijk anders benut dat in doelstellingen gepland stond. De enige blondies die zij kenden deden waarschijnlijk nog veel spannendere dingen dan wij die middag gedaan hadden. Mijn betoog over dat ik heel erg christelijk en heel erg getrouwd was, veranderde hun kijk niet helemaal geloof ik.
Na een wat ongemakkelijke rest van de middag, was ik blij daar de boot met de vier Nederlanders, drie Hondurese kippen en onze twee Nicaraguaanse bootmannen weer aan te zien komen varen.
Terug in El Naranjal waren de voorbereidingen voor de feestdag in volle gang. het veld werd schoongemaakt, de school versierd met bladeren, kilo’s koe lagen te stomen in de pan, de dansgroep nam nog een keer de choreografie door en wij de pasjes van de kabouter Plop dans (onze culturele bijdrage aan de feestmiddag).
Nadat we de volgende ochtend een zak ballonnen hadden opgeblazen, onze haren in de rivier gewassen, benen geschoren en feestjurk aanhadden, hoefden we niet te zoeken naar een plekje in het overvolle klaslokaal waar de dag geopend zou worden. Vooraan waren bankjes voor ons vrijgehouden waar we plechtig plaatsnamen. De pastor stond achter een tafel versiert met oranje crêpepapier, moeders probeerden hun kinderen stil te houden, extra bankjes werden aangesleept, en van achter in de zaal zwaaiden mijn nieuwe kleine vriendjes naar me, die voor de gelegenheid die ochtend vroeg in hun smalle kano naar El Naranjal waren gepeddeld. Het feest kon beginnen!
Er werd gezongen, gebeden, de geschiedenis van het dorp werd verteld, dan tussen door kwamen de dames met een dansje. Om de beurt stonden wij op om ons nogmaals voor te stellen en het dorp te bedanken. Applaus volgde op applaus. Viva Holanda! Viva El Naranjal! Viva de bezoekers! Iedereen riep enthousiast mee. Stuk voor stuk werden door het dorpshoofd de namen genoemd van de vrijwilligers die er vorig jaar geweest waren. En allen kregen een staande ovatie. (Echt zo gaaf en zo naar dat de mensen voor wie wij dit jaar bouwen zelfs geen idee hebben van hoe we heten.) Toen een dame uit een ander dorp langskwam om te vertellen dat ze twee uur gelopen had om wat van ons te zien, vonden we het tijd voor de kabouterdans. Toen de muziek niet bleek te werken en alle mensen uit een omtrek van 20 kilometer rondom ons stonden, leek het ons het minst slechte idee om maar wat anders te improviseren. Op een plek waar X-factor, Idols, of the Voice nog niet is doorgedrongen, volgde op ons Vader Jakob, Een tante uit Marokko en In de Maneschijn, een groot applaus. Nadat nog verschillende mensen het woord hadden gevoerd, was het tijd voor de lunch. Pas toen wij ons bord leeg hadden, mocht de rest langs de keuken komen voor een stukje vlees.
’s Middags volgde zaklopen, koekhappen, knutselen en werd er gedanst. Net toen ik aan mijn eigen kleurplaat was begonnen herinnerde het dorpshoofd me aan het vervolg van onze vergadering. Nogmaals legde ik de aanwezigen uit wat de hulp inhield en wat er daarvoor van hen verwacht werd. Een lange discussie volgde. Prachtig om te zien (tenzij je de hele middag spelletjes hebt gedaan en uitgeput bent) hoe ontzettend geduldig en respectvol men met elkaar omgaat. Niemand zal in de rede gevallen worden. Men staat rustig op wanneer hij of zij het woord wil voeren. Iedereen leidt z’n verhaal in, is onwijs lang van stof. Maar uiteindelijk, het was al lang donker, hadden we een plan gemaakt. Geld voor verf, voor lak, voor spijkers, eerste prioriteit was het tegengaan van verval van de school.
Bij ons afscheid had wederom iedereen zich verzameld in de school. Wat zenuwachtig liepen we het laatste uurtje rond. Hadden we alles gedaan wat we moesten doen? zouden we niks vergeten zijn? moesten we niet nog wat zeggen? In de boot keken we om naar het halve dorp dat aan de waterkant stond te zwaaien. ‘Un aplauso’, werd geroepen en een applaus barstte los en bij mij een paar tranen.
Best gênant. Ik was daar zo kort. Ik heb daar niks gedaan. Die mensen zijn zo dankbaar. Ik heb daar eigenlijk helemaal geen recht op. Maar het deed me zoveel. Het is ook helemaal wat we hier in Puerto missen bij ons eigen project. In de stad is die betrokkenheid er niet zo. We zien de mensen voor wie we het doen helemaal niet. Nou ben ik hier voor mijn onderzoek natuurlijk. Maar de vrijwilligers die al drie maanden lang elke dag op de bouwplaats staan, verdienen zo’n applaus enorm.
Al snel werd ik uit m’n gedachten afgeleid toen een van de bootmannen ‘cocodrillo!’ riep. Yes, toch nog krokodillen gespot. We zagen er die weg nog drie. Beter dat we ze pas zagen zwemmen nadat we dagelijks hadden liggen badderen in dezelfde rivier. Even m’n cremespoelingetje in laten werken, intussen benen scheren, tralalala… met dat m’n zeepje uit m’n handen zou glijden naar de zanderige bodem als enige angst.
We zijn nu weer een week in Puerto. Ik ben weinig op de bouw geweest. Deels omdat het hoog tijd wordt dat ik dingen uit ga werken achter m'n laptop en deels omdat ik ziek ben geweest. Drie maanden niets aan de hand maar nu moest het er toch van komen helaas. We steken elkaar thuis volgens mij steeds weer aan. Samenwonen met een man of twintig. Geen stromend water, niet de beste omstandigheden. Bizar dat in een land dat een half jaar van regentijd kent, aan twee zeeën ligt, overstromingen en eindeloze buien kent, zo’n watertekort kan bestaan.
Terwijl je in een grote afwasbak staat, gooi je met een klein bakje zorgvuldig water over je heen uit een emmer met water dat we opvangen als het er wel is, of uit een put halen. Vieze kleren leg je eventueel vast tussen je voeten in de afwasbak om ze vervolgens te wassen. Wanneer alle onderbroeken zorgvuldig uitgewrongen zijn gaat het water in een andere emmer, waar we vervolgens weer de wc mee doorspoelen. Niks gaat verloren en o wat zal het straks heerlijk zijn om de (warme) kraan open te draaien en met je ogen dicht en zonder handen onder de douche te kunnen staan.
Goed. een maand nog. En ik ben blij hier nog zolang te zijn. Ik wil nog veel meer doen dan in die paar weken mogelijk is. Nog zoveel plekken bezoeken, zo vaak mogelijk gaan dansen, in zee zwemmen, met mensen praten, verse vis eten, een scriptie schrijven, Miskitu praten, ontbijten met rijst met bonen, tussen bergen met derdehands kleren op de markt staan graaien, de maan zien verschuiven terwijl je ’s avonds buiten zit… ach zolang de voorraad antibiotica, diareeremmers, deet en paracetamolletjes strekt, hou ik het prima uit :)
Tot over een maandje!
Liefs Gerjanne

  • 08 Mei 2012 - 12:48

    Martijn:

    Waauw... wat een verhaal! Elk nieuwe stukje dat je schrijft lijkt weer meer op een hoofdstuk van een goed reisboek. Respect! Hoe kleurrijker je schrijft, hoe meer ik denk dat ik ook wil; ware het niet dat de muggen meer van mij houden dan ik van hen ;) .

    Grappig dat jij bang wordt van pornokijkende kleuters met machetes. Jij hebt toch wel voor hetere vuren gestaan?

  • 08 Mei 2012 - 14:52

    Papa En Mama:

    Wat bijzonder allemaal, dus samen met de krokodillen in bad, dat lijkt ons dan echt weer even wat minder. Nog een mooie tijd daar. Lieve groeten papa en mama

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

gerjanne

29 november vlieg in naar buenos aires... 30 juni vanaf miami terug... in between sowieso naar uruguay, brazilie, suriname, cuba...we'll see

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 1024
Totaal aantal bezoekers 138039

Voorgaande reizen:

15 Maart 2015 - 29 Juni 2015

Veldwerk Costa Rica

30 Mei 2013 - 13 Augustus 2013

Zuid-Oost Azie

29 Januari 2012 - 04 Oktober 2012

Nicaragua veldwerk

16 April 2011 - 24 April 2011

Noord-Ierland

04 Juli 2010 - 21 Juli 2010

Israel en Jordanie 2010

20 Juni 2009 - 04 September 2009

Rondreis in Marokko en Spanje

29 November 2007 - 30 Juni 2008

Latin America 07-08 .Lo Mejor :)

01 Juli 2007 - 01 Augustus 2007

Oost-Europa trip

15 Juni 2006 - 10 September 2006

Lanzarote animajobs

01 Augustus 2004 - 30 Juli 2005

URUGUAY

Landen bezocht: